AB | Toen Pinehas, [de] zoon van Eleazar, [de] zoon van Aäron de priester, [dat] zag, stond hij op in het midden van de samenkomst en nam een speer in zijn hand. |
SV | Toen Pinehas, de zoon van Eleazar, den zoon van Aaron, den priester, [dat] zag, zo stond hij op uit het midden der vergadering, en nam een spies in zijn hand; |
WLC | וַיַּ֗רְא פִּֽינְחָס֙ בֶּן־אֶלְעָזָ֔ר בֶּֽן־אַהֲרֹ֖ן הַכֹּהֵ֑ן וַיָּ֙קָם֙ מִתֹּ֣וךְ הָֽעֵדָ֔ה וַיִּקַּ֥ח רֹ֖מַח בְּיָדֹֽו׃ |
Trans. | wayyarə’ pînəḥās ben-’elə‘āzār ben-’ahărōn hakōhēn wayyāqām mitwōḵə hā‘ēḏâ wayyiqqaḥ rōmaḥ bəyāḏwō: |
Toen Pinehas, de zoon van Eleazar, den zoon van Aaron, den priester, [dat] zag, zo stond hij op uit het midden der vergadering, en nam een spies in zijn hand;
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
|
Toen Pinehas, de zoon van Eleazar, den zoon van Aaron, den priester, [dat] zag, zo stond hij op uit het midden der vergadering, en nam een spies in zijn hand;
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!